Werkwijze


Op het moment dat het paard bij ons komt te staan observeren we het gedrag en maken we een inschatting hoe we het beste te werk kunnen gaan. Ook overleggen we met de eigenaar wat het paard al kan/kent en hoe het gedrag op dat moment is. Voorop staat dat we alles met vertrouwen opbouwen zodat het paard vooral positieve ervaringen krijgt.
Als we gaan longeren beginnen we altijd eerst met een halster, vervolgens is het tijd om rustig het zadel erop te leggen. Aan de hand van de reactie van het paard zullen wij handelen (bang, dominant etc). Wat we heel belangrijk vinden is dat we rustig en stapsgewijs aansingelen!
De volgende stap is het rustig opstappen.
Het paard wordt in zijn waarde gelaten en rustig door degene op de grond naar voren gehouden. Op deze manier geven we het paard het vertrouwen dat de ruiter niet eng is/spannend wordt gevonden.
De reden van het halster is dat het bit nog niet bekend is bij het paard. De druk op de neus van het halster heeft een vriendelijkere inwerking en wordt beter begrepen door het paard in de begin periode. Als het rijden met halster rustig en voorspoedig gaat, beginnen we met het longeren met bit en hoofdstel in plaats van het halster. Als dat meer gewend is gaan we rijden en longeren afwisselen om zo rustig aan het bit te laten wennen. Doordat de manege mooi aan het bos ligt hoort een buitenrit er al snel bij. Uiteraard oefenen we eerst in de buitenbak.
Het paard bepaalt ten alle tijden het tempo waarin hij opgeleid wordt, het ene paard pakt het sneller op dan een andere.
Hierdoor is elk zadelmak maak traject anders maar gemiddeld genomen kan een paard na 4 weken met vertrouwen, nageeflijk en in balans links -en rechtsom rijden.